Hans Hol (84) bezit tot voor kort een indrukwekkende verzameling militaire objecten maar heeft ze onlangs overgedragen aan Overloon, Best en Arnhem. Maar zijn verhalen liggen in zijn geheugen gegrift over bevrijding, inkwartiering, internationaal reservist en soldatenuniformen.
Terwijl je tijd krijgt om de engeltjes in de kast te bekijken met daar bovenop oude strijkijzers en koffiemolens, maakt gastheer Hans Hol een mok Wiener Melange. “Ik ben geboren in 1940, vóór de oorlog”, zegt hij, als zoon van Harrie en kleinzoon van Gerard Hol. Hij wordt geboren in de Hazestraat op nummer 37 waar ook grootmoeder woont. “Crebolder was onze huisarts en Van Erp de tandarts, de enige in het dorp trouwens. Meer dokters had je niet nodig, hè.”
Dan zegt hij: “Ons Sil heeft een kistje voor de dag gehaald, nog van Willem II. Zij heeft het van ons moeder overgenomen. Ik weet niet wat er allemaal in zit, we gaan eens kijken.” Dat verschijnen er documenten en foto’s van de oorlog. Als eerste komt een oude brief boven van Albert K. Read, omdat Hans een graf van een familie heeft geadopteerd. Hij blijkt een begenadigd verteller en showt zijn eigen eerste en tweede distributie stamkaart. “Deze groepsfoto’s zijn van het bevrijdingsfeest in de Bakkerstraat en hier zie je mijn familie, een tante van mij en enkelen dames van de familie Dubach, de kolenboer, op een motor van een Engelse soldaat.” Op een andere foto staat de vader van Hans, Harrie, in een overmaats kostuum, poserend tussen twee Engelse soldaten. “Dit is een luchtafweergeschut bij het station. Het is een Duitse ‘vierling’, en deze foto heeft nog nooit iemand gezien.”
Dan komt Silvia binnen. Op de vraag waarom het echtpaar zo’n belangstelling heeft voor oorlog en militairen zegt Hans: “Dat is ontstaan doordat soldaten bij ons ingekwartierd waren. Bovendien was een broer van opa, Hendricus van Rooy, bij het koloniale leger en kreeg een Indonesische vrouw.”
Een oom van Hans, Johan Hol, woont in 1944 in boerderij Odiliahoeve aan de Luikerweg vlakbij de grensovergang met België, een cruciale plek tijdens de bevrijding van Valkenswaard en Bergeijk. “In de hooimijt stond toen een tijgertank. Die heeft tien of elf Duitse voertuigen afgeschoten voordat zijn hele hebben en houden werd platschoten. De Engelse duwden een kapotte auto naar voren en de Duitsers schoten er vervolgens op. Toen zagen ze dat er rook uit de hooimijt kwam en was alles verloren.” Dan vertelt Silvia dat haar vader Johan Snelders altijd in dienst is geweest en mobilisatiecomplexen controleerde. In Hotel Passage aan de Dommelseweg, waar ze woonde, zaten lange tijd soldaten. “Daardoor heb ik een tik van het leger gekregen en heb ik Hans opgegeven voor de Nationale Reserve. Hij wilde altijd zo graag in dienst. Het is gewoon zijn leven.”
“De Engelse soldaten lagen na de oorlog hier op de plaats. Dat heette hier d’n Bult, en alleen de Franciscusschool stond er. De soldaten hadden achter de woning 37 en 39 tenten geplaatst. Ook hierlangs woonden ze dus, bij oma. Ze gebruikten bij ons binnen het toilet. Hun tank stond op d’n Bult, en ook hun centrale keuken.” Dan komt een foto boven met Engelse soldaten en de dames Dubach uit de straat. “Het bier dat je ziet, is oorlogsbuit. Ze brachten een volle vrachtwagen mee uit België. En dat dronken ze hier op.” Natuurlijk is er ook een plaatje waarop de soldaten Engelse thee drinken. “Die militairen kwamen van Arnhem af om hier zes weken uit te rusten. Toen ze vertrokken hadden wij nog voor ’n jaar thee!” Tenslotte is op een foto een varken te zien dat de bevrijders ergens opgeladen hadden en in Valkenswaard hadden laten slachten.
Tijdens de ontmoeting blijkt dat Hans Hol na zijn pensionering bij Philips -hij was vijftig- zich volledig op de militaire wereld stort. Hij treedt als hobbyist toe tot allerlei reserve-onderdelen in binnen- en buitenland en gaat nog meer uniformen verzamelen uit heel Europa, door te ruilen. “Ik was veertien jaar reservist bij het Korps Nationale Reserve en moest naar Nieuw-Guinea. Maar dat mocht ik niet van ons moeder. Toen ik bij de parachutisten oefende heb ik dat ’n jaar voor haar verzwegen.” Hans komt ook bij de Duitse reservisten en is nu nog steeds lid in Oostenrijk. “Ik ben weg van alles wat groen is, en ben in het Amerikaanse leger ongeveer overal scherpschutter geworden.”, zegt hij met een lach.
“Ik was geen actief soldaat maar deed alleen maar leuke dingen als schieten, drinken en mooie oefeningen doen, zoals in het Wiener Wald in Oostenrijk. Daar heb ik nog een berg medailles van.” Ook zijn er nauwe contacten met de Black Horses, Amerikaanse troepen. Hans zet een zwarte hoed op van deze groep. Omdat een verhuizing van het echtpaar Hol in het verschiet ligt, is de collectie van uniformen, en attributen overgedragen aan musea in Arnhem, Overloon en Best. De zwarte hoed is gebleven, evenals een petroleumlamp uit 1944, die de Engelsen achterlieten in Valkenswaard. Met de reservisten maakte Hans onder meer een vlucht met een Awacs-vliegtuig en voer hij mee in een onderzeeër.
Als vorige week de oude militaire voertuigen door Valkenswaard komen, stimuleert Silvia haar man om te gaan kijken. Door zijn lichamelijke beperkingen ziet hij er tegenop. “Ik had eigenlijk helemaal geen zin, maar ben tóch gegaan, naar de Stenen Brug. Met leedwezen reden ze aan me voorbij, omdat ik er zelf niet meer bij kan zijn. Ik kan niet meer naar die militairen toe met mijn rolstoel of rollator. Maar nou is het niks meer. Ik was blij dat ik weer naar huis kon. Het is nog steeds hartzeer.”
Download de gratis app van Valkenswaard24 en mis niets → Apple | Android