Het lijkt het Japanse paradijs op aarde. De immense tuin van Ad en José Baltussen, aan de rand van het dorp. Als je de eer hebt om met Ad door zijn hortus te wandelen, val je van de ene verbazing in de andere.
Zoals met zoveel dingen: vanaf de openbare weg is er nauwelijks iets van te zien. Maar als je tot de voordeur geraakt, gaan je ogen al wijd open. Onder een afdakje met rode dakpannen hangen zes bamboestokken die kunnen dienen als klankstaven. Een klein pagode-torentje staat erbij en behalve rododendron groeit er ook bamboe. Je voelt al ’n beetje Japanse sferen als je verder loopt. José en Ad zijn allebei creatieve mensen en dat blijkt al gauw.
“Wil je éérst koffie of wil je éérst de tuin in? Want dan zijn we zeker ’n kwartier verder.” In goed overleg gaat José naar binnen en zet op haar gemak koffie. “Dan maken wij een rondje”, aldus Ad, die heel vaak te horen krijgt dat de tuin verborgen in het landschap ligt. Hij lacht en zegt dat iedereen verbaasd is die hier komt. “Het idee is een Japanse touch, maar dan wel zoals ik het zelf wil hebben.” Ad heeft geen vooropgezet plan, alleen een fascinatie voor bamboe en voor Japan, ontstaan via een broer van Ad, die twintig jaar geleden een Japans tuintje maakte, in Aalst. “Dat raakte me.”
In een boom hangt ondersteboven een bolconifeer, gekregen van iemand die belde. “Ik heb er veel geplant maar zij zijn gesneuveld.” Dan gaat Ad er creatief mee om en hangt ze in een boom. Je komt vervolgens in een tuin met allerlei vergezichten en verschillende objecten die je niet verwacht. Zo staat er een soort flatgebouw met talloze vogelkooitjes en insectenhotels. Ook staat er weer een klokkenspel van bamboe en even verder passeer je een waterpartij. Het zijn enkele watervalletjes die uitmonden in een groot ven. Aan de overkant ervan staat een minihuisje.
“Alles wat je hier ziet, ben ik eigenlijk zelf.” Ad doelt daarmee op het feit dat alles door hemzelf is geplant. Veertig jaar geleden begint hij met een moestuintje en is het na enkele jaren beu. Hij besluit het roer om te gooien en te beginnen met vijvers. “Deze heeft een betonnen bodem, omdat ze toen nog geen vijverfolie hadden.” Er staan verschillende kleine huisjes, die de Japanse uitstraling geven: zwart geschilderd en met kleine ruitjes. Ook de kleine torentjes zijn Japanse stijl, door Ad zelf gemaakt. De goedlachse hovenier zegt alsmaar door te gaan met het uitbreiden van zijn hof.
Terwijl de vogels fluiten, zegt Ad het fijn te vinden dat de natuur erom vraagt om bomen te planten. “Die hebben we nodig. Ze creëren bovendien schaduw, wat wel fijn is.” Tegen een muur staat de spiraalbodem van een bed. Ad lacht en zegt dat die ideaal is voor klimop. Aan de veren hangen een soort medailles. “Dat is weer José’s dingetje. Die is erg creatief, en hij trekt een kastje open dat zij op kunstzinnige wijze vol heeft gezet met allerlei glazen flessen in meerdere kleuren. En zo heeft de beeldend kunstenares bijna alle kastjes op haar manier gevuld.
Soms is een paadje maar veertig centimeter breed. Het lijkt een echt doolhof, waarin je best kun verdwalen. Telkens sta je weer perplex van een nieuwe zichtlijn. “Hier zie je een ronde muur van gestapelde stenen, zonder cement.” De stenen dateren volgens Ad uit de tijd dat dertig bij dertig niet meer trendy was. “Soms kwamen ze die gewoon brengen!” Intussen krijg je les in het kweken van bamboeplanten om ze binnen de perken te houden. Op een hoekje staan de afbeeldingen van de drie kinderen van het echtpaar, door José in beton gestort. “Van mij lukt dat niet met een baard.”
Dan zie je een muurtje waarop verschillende maatschoenen staan voor gehandicapten. ’t Is maar net hoe je op het idee komt. Moet je trouwens veel snoeien? Ad: “Ja, als het de tijd is, ben ik hier wel een hele week mee bezig. Ik vind het onvoorstelbaar dat ikzelf deze boom geplant heb en dat het nu zo’n joekel is geworden. Echt fascinerend!” Een José-beeld van een haan staat op een ander muurtje en ook de grafsteen van opa en oma heeft een permanent plekje in de tuin gekregen, compleet met graffoto. Dan gaat de reis linksom, dan rechtsom en Ad komt tot de conclusie dat je je hier kunt verbergen zonder dat iemand je terugvindt. Er komt weer een vijver, en in de verte zitten twee eenden, die vaste gast zijn bij de Baltussens.
De gastheer zegt bepaald niet perfectionistisch te zijn, maar alles zó te willen maken zoals hij het wil. Dan klopt hij op drie hangende gasflessen, een heuse minibeiaard in rode tinten. De zware tak van een boom is gestut, en de ijzeren paal is omkleed met bamboestokken. In een bushokje-achtig bouwsel staan een Maria- en een Boeddhabeeld gebroederlijk bij elkaar naast enkele kruisbeelden en uiteraard met klankstaven. Van oude waterputten en rioleringspijpen heeft Ad een trap gemaakt en vertelt dat op een bepaald gedeelte eens paarden en koeien liepen. “Ze vroegen mij of ik er iets mee kon, en toen ben ik losgegaan.”
Ad wil op een uitbreiding graag nog een bostuin gaan maken. Er is dus nog werk genoeg te doen, ondanks de visuele beperking van de gastheer. Achter een groene wand hoor je de auto’s van de Rondweg en na zeker ’n half uur kom je via de knutselwerkplaats van Ad en de hobbyruimte van zijn vrouw weer terug bij de start, waar José geduldig zit te wachten met koffie en koek. Is het tv-programma BinnensteBuiten al eens langs geweest? Zou een waardige aanvulling van het KRO-NCRV-programma kunnen zijn.
Download de gratis app van Valkenswaard24 en mis niets → Apple | Android