Luister
muziek
14 November 2020 06:08
Deel dit artikel:

Valkenswaardse volkstuinen: ‘Ik weet dat ik geen troep eet’

Valkenswaard24 bezocht de afgelopen maanden alle volkstuinen die de gemeente rijk is. Vaak lagen die wat achteraf en werkten vrouwen en mannen in stilte samen met de natuur om bloemen, planten, groenten en fruit te kweken of zelfs dieren te houden. Door een gesprek met de hobbyisten ging er een wereld open. Deze week komt als laatste Hans van Overveld aan het woord. Hij tuiniert op ‘t Plataantje.

valkenswaard24
  / Evert Meijs
  • Beeld - Evert Meijs
Advertentie

Langs de Merendreef hangt hoog in een lantaarnpaal de richtingaanwijzer ‘Volkstuinvereniging ’t Plataantje’. Deze gemeentelijke volkstuinen liggen in een bosrijke omgeving en worden aan één kant omsloten door een groot sportveld van Scholengemeenschap Were Di. Bij de ingang van het tuinencomplex hangt ook een bord van de vereniging en op de poort het bordje ‘Verboden Toegang’.

Op een miezerige ochtend komt tuinier en imker Hans van Overveld aanrijden en opent de toegang. “Kijk”, zegt hij, “vroeger was de moestuin hier, aan de andere kant van de sloot”, en hij wijst naar het sportveld. “Maar toen moest de school een sportveld hebben en heeft de gemeente dit voor ons in orde gemaakt. Er is een omheining geplaatst en tussen de tuinen zijn putten geboord zodat we water aan kunnen.”

Gemeente regelde alles
De eerste tuinier van het complex heeft 400 vierkante meter tuin en het perceel ziet er goed uit. Hans loopt verder en vertelt over de verschillende mensen die hun tuintjes verzorgen. In de hoek staat een bankje, dat volgens een bordje is aangeboden door de gemeente op 24 juni 2006. Er loopt een breed pad aan de buitenkant langs de tuinen, dat goed onderhouden is. “Het zijn allemaal stukken van 100 meter: 20 bij 5 meter. Hier zie je trouwens boerenkool staan.”

Hans is al vanaf het prille begin actief op ’t Plataantje. “In het begin regelde de gemeente alles, maar met de verhuizing werd het een vereniging waarbij ik voorzitter werd.” Hans ging vroeger al na zijn werk meteen naar de moestuin om te ‘ontaarden’. Hij vindt het jammer dat het brede pad zo hoog ligt en de tuinen verderop steeds lager liggen. “Gelukkig heb ik maar twee keer in al die tijd mijn tuin onder water gehad.”

Winterrogge als groenbemester
Over het hele terrein hangen diverse vogelhuisjes en op een hoge staak is een valkenhuisje aangebracht. Intussen telt Hans zo’n kleine 25 leden en weet te vertellen dat er altijd wel iemand op de wachtlijst staat. Voor een tuintje van 100 meter betaal je 20 euro huur aan de gemeente. Eenmaal bij het landje van Hans wijst hij de asperges aan die binnenkort afgesnoeid worden. “We hebben wel eens gezamenlijk champignonmest ingekocht, maar dat doen we niet meer. Hier zaai ik winterrogge in om onkruid tegen te gaan. Het is een groenbemester die je in het voorjaar in de grond spit.” De tuinbonen zijn afgeschermd voor de kraaien en de duiven, want ze eten van alles op. Daarom heeft hij over het skelet van een partytent een net gespannen. Dan komt zijn vrouw even een kijkje nemen, vergezeld van de hond van hun dochter.

Bijenkast
“Deze bloemkool wordt niks. Ik zie wel bloem, maar geen kool”, zegt hij grinnikend en duwt met zijn paraplu wat blad opzij. Peterselie, selderij en knolselderij staat kort op elkaar. “Deze groenten zijn lekkerder en verser. Ik weet wat ik eet. Aardappelen uit de winkel zijn tegenwoordig aan alle kanten bespoten. Dat heb ik allemaal niet. Dus ik heb mijn ontspanning als ik hier kan zijn en ik weet dat ik geen troep eet.” Dan loopt hij naar de bijenkast die aan het einde van zijn perceel staat. Hij licht het deksel even op en zegt dat het voor de diertjes nu te koud is om naar buiten te komen. Dan pakt hij zijn grelinette: een soort hooivork met zes pieken. Hij steekt die in de grond, trekt de steel naar beneden en het zand breekt helemaal open. Hans geeft spontaan een demonstratie met deze ‘woelhaak’.

Uienlucht
Andermaal legt Hans uit dat het nieuwelingen vaak tegenvalt hoeveel tijd het kost om een tuintje goed bij te houden. Vaak begint men enthousiast, maar na korte tijd blijkt dat men het zelf nauwelijks nog kan bijhouden. “Het is gruwelijk veel werk”, benadrukt hij. Als je vraagt of de Valkenswaardenaar zijn beplantingen op papier bijhoudt, zegt hij dat niet te doen. “Ik kijk wel waar mijn aardappels eerst stonden en houd daar het volgend jaar rekening mee. Ik zorg ook dat de uien langs de worteltjes komen staan, zo wordt de worteltjesvlieg tegengehouden vanwege de uienlucht”, aldus Hans, die al ruim 17 jaar ervaring heeft op ’t Plataantje.

Tenslotte vertelt hij dat collega’s geholpen worden met het bijhouden van hun tuintje als de nood aan de man is. “Ook ruilen we wel plantjes uit.” Na de winter is volgens hem iedereen weer blij om naar ’t Plataantje te kunnen komen voor een nieuw seizoen in deze schitterende omgeving. Het is er één grote familie dan van alles voor elkaar over heeft.

Download de gratis app van Valkenswaard24 en mis niets → Apple | Android

Deel dit artikel:
Advertentie



Ga terug
Advertentie
Advertentie