Het zal je maar gebeuren; regelmatig op de hoogste toppen van Europa staan, of van de wereld zelfs. Op een hoogte van 4.884, 4.892, 6.194 of 8.848 meter. Duizelingwekkende hoogten die Jur Rademakers uit Valkenswaard regelmatig overwint. Hij reist daarvoor naar alle werelddelen en zoekt daar de hoogste top op. Seven Summits one year heet dat: in één jaar de hoogste toppen op elk van de zeven continenten proberen te bedwingen. Vandaag het eerste deel van zijn verhaal.
Hij heeft net met de fiets zijn kindje naar de basisschool gebracht en biedt een plekje aan in zijn kantoor om te spreken over zijn passie: bergbeklimmen. De vriendelijke Jur Rademakers (41) groeit op in Valkenswaard en gaat maar wat graag met zijn ouders en zijn broer Tijs op vakantie naar Oostenrijk en Zwitserland. “Mijn vader nam ons altijd mee de bergen in. Mijn broer had er op een gegeven moment wel genoeg van, maar voor mij kon het niet ver en hoog genoeg zijn. Mijn vader en ik gingen steeds vaker naar hutten en dezelfde dag weer terug. Op een gegeven moment zei ik dat ik wel eens hóger wilde dan die hut: ik wilde naar de top.” Dan volgt Jur op zijn veertiende bij de Nederlandse Bergsportvereniging een jongerencursus en aansluitend een gevorderdencursus. De vlijtige leerling wordt gestimuleerd om er iets mee te gaan doen. “Je bent ’s ochtends altijd vrolijk als we er om vier uur uit gaan en je kunt goed volhouden”, zo wordt hem verteld. Jur voetbalt dan bij Eindhoven en krijgt vriendinnetjes en heeft in de zomer geen tijd voor én de bergen én een vriendinnetje. Jarenlang ligt de bergsport dan bijna stil.
“Ongeveer negen jaar geleden zei ik tegen mijn huidige vriendin: 'ik zou wel weer wat meer in de bergen willen gaan doen'. Waarop ze zei: 'als jij dat leuk vindt, moet je dat doen. Als je maar nooit naar de Mount Everest gaat'.” Zijn partner meent dat die berg juist heel gevaarlijk is. Na opnieuw een cursus te hebben gevolgd reist Jur dat jaar naar Argentinië, naar de berg Aconcagua in Argentinië, Zuid-Amerika, (6.995 m) en één van de zeven hoogste bergtoppen.” Jur wil zichzelf graag testen en zien hoe ver hij kan gaan. Hij lacht en zegt zich heel goed te hebben voorbereid. Driehonderd meter onder de top heeft de hele ploeg moet omdraaien. Twee alpinisten krijgen een hersenoedeem en op de berg overlijdt ook iemand van een andere expeditie. “De hoogte hakte er behoorlijk in bij me. Twee dagen voordat we naar de top gingen kon ik niet meer eten. Daardoor was ik verzwakt, want je verbruikt per dag 10.000 tot 15.000 kilocalorieën. Bovendien was mijn evenwicht naar de knoppen.”
Een teleurstelling, want de dag naar de top (de topdag) is voor Jur de enige dag die telt, de rest zijn voorbereidingsdagen. “Alles gebeurt op die dag.” Op 6.700 meter komt Jur als tweede aan, en de eerste klimmer mag met een gids naar boven, de rest moet met de andere gids naar beneden. Jur baalt dat hij de top niet haalt. “Ik deed pas beneden in het hotel voor het eerst na drie weken mijn kleren uit en had mezelf al die weken niet gezien. Heel mijn lichaam was uitgeteerd en dacht: dat doe ik nooit meer, ik ga voortaan naar de Alpen, wat technisch gezien trouwens veel uitdagender is.”
Jur klimt in de Alpen en benadert een Nederlandse berggids, Boris. Hij zegt: “Ik zou graag willen dat je mij tot mijn maximum uitdaagt en dat we dingen gaan doen die jij ook nog nooit gedaan hebt, want dan is het voor jou ook leuk. Maakt me niet uit wáár, wel in Europa.” Dan beklimmen de mannen de Duivelsgraat op de Mont Blanc, waarvan Jur echt geniet. ’n Jaar later komt het idee van de Seven Summits boven en thuis overlegt hij met zijn vriendin. “Ik ben wat appjes gaan sturen voor sponsoring en kreeg binnen enkele dagen best veel geld bijeen. Ik ging me voorbereiden op de beklimmingen, met extra aandacht voor mijn eetprobleem. Mijn conditie als voetballer was best wel goed.” Jur leert om van koolhydraat- naar vetverbranding te gaan omdat in één gram vet drie keer zo veel energie zit dan in één gram koolhydraten. “Koolhydraten verbranden veel sneller dan vet. Bovendien: vet kun je in je lichaam meenemen. Als je niet meer kunt eten, kan mijn lijf toch vet verbranden.”
Bergsport heeft volgens Jur een lage intensiteit, in tegenstelling tot pieksport voetbal. Daar worden de trainingen dagelijks meermalen op gebaseerd. De productiemaatschappij van Jeroen Pauw vraagt om een film te maken van een nieuwe tocht. Eind 2019 gaat Jur naar het ijskoude Vinsonmassief op Antarctica (4.892 meter) en staat op 3 december op de top. ‘Dat is zo ver en zo afgelegen dat daar nog geen duizend mensen geweest zijn. Een super-vette ervaring is dat geweest, met een AustralIër, een Amerikaan en een Engelsman. Jur leert de Groninger Hylke Knot kennen, een cameraman. “Hylke had al enkele malen geklommen en gefilmd. We maakten samen een prachtig trailerfilmpje in Zwitserland. Vanaf dat moment heb ik besloten hem voortaan mee te nemen en niet te wachten op een omroep. Ik neem hem mee over de wereld en we gaan zelf wel een documentaire maken.”
Dan gaan ze samen naar de Aconcagua, waar Jur eerder de top net niet haalde. De expeditie klimt naar het hoogste kamp op 6.000 meter. Hylke weet niet zeker of hij de top kan halen en blijft in het kamp, en samen met de dragers van de tenten en het eten gaat hij terug naar beneden, na nog wat gefilmd te hebben. Samen met de gids bereikt bergsporter Jur na zeven jaar alsnog de top, al weet hij dat hij niet meer helemaal helder was, vanwege de enorme hoogte. “Ik pakte mijn satelliettelefoon en belde naar huis. Ik merkte dat mijn stem oversloeg van emotie. Op eerste Kerstdag kwam ik weer thuis."
Download de gratis app van Valkenswaard24 en mis niets → Apple | Android