Luister
muziek
1 juli 2022 - 05:56
Deel dit artikel:

Everts voetreis: 'Na een dip komt het einde in zicht'

Het is toch een behoorlijke periode: al drie maanden onderweg. Zeker nu het aantal kilometers per dag vermindert, blijft er ‘s middags meer tijd over. Niks moet, alles mag. Op die momenten denk ik vaker dat honderd dagen op pad wel heel veel is. Zeker ook omdat ik alleen ben. Ik ben geen echte lezer, er is geen beiaard in de buurt en al helemaal geen molen. Vanwege de taalbarrière spring je niet zomaar ergens binnen om te buurten. Maandag kwam dat allemaal even samen, met ook nog regen, een frisse wind en een koude avond. Maar gelukkig was het dipje dinsdag weer weg.

valkenswaard24
  / Evert Meijs
  • Beeld - Evert Meijs
Advertentie

De natuur wordt nu steeds groener en groener, er verschijnen weer de prachtigste berglandschappen, ik zie opnieuw koeien in de wei en een bescheiden zon loopt met me mee. De heide staat in bloei. De camino maakt nog minstens één keer een flinke klim; naar 1500 meter. Op die hoogte staat een lange paal met daarop een ijzeren kruis. Het wordt het Cruz de Ferro genoemd en is één van de markantste punten van de route. Aan de voet van het kruis laten pelgrims gebedjes achter, worden foto’s neergelegd van geliefden en worden steentjes op de berg gelegd, soms voorzien van een tekst.

Toen ik deelnam aan het voorbereidingsweekend in Vessem, kreeg ik enkele glazen steentjes. Deze heb ik van huis meegenomen en onder aan de paal van het kruis gelegd in de hoop dat met Trudy en mij alles goed mag blijven gaan.
Dan begint een rotsachtige afdaling die uitkomt in het schitterende oude dorpje El Acebo, waar ik slaap in een luxe hotel met enkele slaapvertrekken voor pelgrims.

Commerce

Overal waar mensen samenkomen, valt geld te verdienen. Op de camino is dat niet anders. Op de eerste plaats zijn dus de onderkomens voor de pelgrims ontstaan: hotels, restaurants, bars, refugio’s, albergues en noem maar op. Reclameborden in de berm lokken de passanten binnen. Ook aan eten en drinken is gedacht. Vaak gaan om 05.00 uur bars al open voor koffie, croissants en allerlei koeken als soort van ontbijt. Tafeltjes en stoelen staan soms tot bijna midden op straat. De hele dag door strijken pelgrims neer om iets te gebruiken. Als er op mijn slaapplaats geen ontbijt wordt verstrekt, eet ik ofwel in de keuken mijn eigen stokbrood met kaas, worst of paté, of ik loop aan en stop bij de eerste de beste gelegenheid voor koffie en een broodje.

Behalve de officiële horeca zijn er ook mensen die hun tuin of huis openstellen, hun garage inrichten of ergens een tent of caravan plaatsen. Soms bromt er permanent een aggregaat voor stroom, soms zie ik een enkel zonnepaneel of staan er gasflessen voor de nodige energie. Iemand zet elke dag tafels vol met fruit buiten en kun je voor een donativo meenemen wat je wilt. Een oude Spanjaard heeft allerlei wandelstokken in de aanbieding en hier en daar worden speldjes aangeboden, schelpen, petten, rozenkransen of beeldjes van Sint-Jacob met zijn schelp op de hoed en de kalebas aan de staf. Meestal is er ook koffie verkrijgbaar en vooral veel frisdrank, vanwege de vaak warme zon. Ik ben inmiddels ook een enkele straatmuzikant tegengekomen die zichzelf begeleidt met een Spaanse gitaar om zo wat bij te verdienen.

Oudere dame

Dat alles maakt de dagelijkse wandeltocht een stuk aangenamer. Regelmatig tref je dezelfde pelgrims en wordt een praatje gemaakt. Zo loopt Geneviève, een oudere dame uit Chimay, een eindje mee. “Ik loop nu voor de tweede keer omdat ik denk dat Sint-Jacques me steeds roept”, zegt ze vol overtuiging. “Ik sprak een bekende monnik die me zei: 'Als je gaat, moet je doen alsof je voeten steeds de grond kussen'. En het gaat goed, ik ben alleen erg moe in mijn bovenbenen.”

Na tien minuten neem ik weer afscheid: haar benen zijn korter dan de mijne. Als ik op een avond tegenover de kerk aan de koffie zit, komt de Engelsman van vorige week aangestrompeld. “Ik heb iemand gesproken die zei dat er tape op mijn scheenbeen moest”, en hij laat zijn onderbeen zien. “Maar je had toch blaren op je ene voet en je kleine teen was toch ingepakt?”, vraag ik verwonderd. “Ja, maar dit is er bij gekomen”, meldt hij. Fransman Philippe, die ik nog ken van twee weken geleden, komt er bij zitten en ziet de tape. “Ik heb geleerd dat je op die zere plek stevig moet masseren. Dan gaat de pijn weg: dat heb ik ook gehad.”, zegt hij. Gelukkig weet ik er allemaal niks van en zweef ik als het ware van Valkenswaard naar Santiago. Ik prijs me gelukkig.

Trudy belt onderweg dat Pieter Swinnen is overleden. Samen met hem heb ik meerdere artikelen gemaakt over hemzelf en over zijn oorlogservaringen. Twee dagen geleden belde hij me nog.

Even later ontmoet ik weer de drie vrolijke Mexicaanse dames, waarvan ik eerder een sublieme foto maakte. Als dank zing ik voor hen vanochtend het pelgrimslied Ultreia in een restaurantje in O Cebreiro.

100.000 kilometer

Ik passeer de grenspaal met de aanduiding 100.000 kilometer en realiseer me dat het einde in zicht komt. Oh ja, en ik sprak een pastoor over de ooievaars: hij is er niet blij mee, vanwege alle vuiligheid. En het zonnepanelenmysterie is ook opgelost. Er zijn er zo weinig in dit zonnige land, omdat de eigenaar maandelijks een flinke belasting moet betalen. “En daar passen we voor”, zegt de uitbater van Albergue El Paso in Vega de Valcarce.

Graag tot volgende week voor deel 15.

Download de gratis app van Valkenswaard24 en mis niets → Apple | Android

Deel dit artikel:
Advertentie



Ga terug
Advertentie
Advertentie