De familienaam Jeurissen is onlosmakelijk verbonden met de sigarenfabriek aan de huidige Karel Mollenstraat Noord in Valkenswaard. Momenteel is er een kinderopvang gevestigd onder de naam Mira. Eén van de nazaten van de sigarenfabrikanten Gebroeders Jeurissen is Arthur Jeurissen (90), die graag aan Valkenswaard24 vertelt over sigarenfabriek Lord Carnarvon en over de omgeving waar hij woont; naast de fabriek.
“Mijn vader was Johannes en zijn broer was Eugène. Vader zorgde ervoor dat er steeds voldoende poppen in de fabriek waren, zodat de sigarenmakers vooruit konden. De taak van Eugène was het verkopen van de sigaren, van het merk Lord Carnarvon, later Pan-Europa. Weet je wat poppen zijn?” Zes broers Jeurissen verhuizen vanuit het Belgische Zonhoven naar Valkenswaard en starten in de Nieuwstraat met het maken van sigaren. Enkele jaren later, in 1926 wordt de sigarenfabriek gebouwd aan de huidige Karel Mollenstraat Noord, toen nog Spoorstraat geheten. Arthur: “Op een gegeven moment waren er zestig werknemers werkzaam in de fabriek met het sigarenmerk Lord Carnarvon, genoemd naar de ontdekker van het graf van Toetanchamon, in 1924.
De merknaam staat nog steeds prominent op de voorgevel vermeld. Naast de ingang is een gevelsteen aangebracht met de tekst Victor Gertrude Johan Jeurissen oud anderhalf jaar heeft dit steentje bijgedragen den 7e juni 1926. “Deze Victor was een neef van mij; de zoon van oom Eugène. Ik heb trouwens ook een broer die Victor heet”, aldus de krasse Arthur, die de krant voor zich heeft liggen, een puzzelboek en een leesboek over het verzet. “We zijn hier op nummer acht, ik ben geboren op tien. Want mijn vader en zijn broer woonden hier naast elkaar. Mijn broer Jules en ik hadden later deze twee huizen. Hij woonde met mijn moeder op tien, en acht stond leeg. Toen ben ik hier gaan wonen.” Na zijn huwelijk in 1966 worden drie dochters geboren. Arthur heeft weinig affiniteit met het bedrijf en gaat studeren.
Op de vraag waar de tabaksbladeren vandaan kwamen om poppen van te rollen, antwoordt Arthur dat zijn vader altijd samen met collega-directeur Harrie Kersten van de Willem-II-sigarenfabriek de inkopen deed op de handelsbeurs voor tabak in Amsterdam. Na een onnozel miniconflict eindigt de collegiale vriendschap tussen de twee Valkenswaardenaren en gaat Johannes voortaan alleen. Arthur herinnert zich nog dat de tabaksbladeren aanvankelijk met de hand worden gerold tot een pop, en dat later een machine het werk overneemt.
Hij loopt naar de bijkeuken en komt terug met twee op elkaar passende sigarenplanken, vormen genoemd. “Hier werden de sigaren in gelegd en dan gingen de planken onder de pers. Ik heb er nog verschillende hier liggen.” Zelf heeft hij soms wat geassisteerd in de fabriek. “Ik hielp dan met verpakken van de sigaren, in kistjes. En daarna ging ik in een hok stiekem zitten roken, samen met buurjongen Michel van Gerven, die aan de andere kant van de fabriek woonde. In dat hok werden de lege tabaksbalen opgeslagen. De sigarenrook trok dan tussen de golfplaten door naar buiten.” In die tijd werken zestig mensen in de fabriek.
Over het personeel kan de gastheer weinig zeggen. Hij herinnert zich wel dat Piet de Wit plèkker is: hij beplakt de kistjes aan de buitenkant met papier. Als er voldoende kistjes klaar zijn, worden ze op een kar naar Van Gend en Loos gebracht aan de Leenderweg. Van daaruit gaan ze naar Amsterdam, waar Eugène ze weer verkoopt.
De inrichting van het bedrijfspand is eenvoudig. Er is een grote zaal waar de sigarenmakers in lange rijen naast elkaar zitten. “Er was een kantoor, waar een nicht van mij werkte aan de administratie. Op de tweede verdieping werden de kistjes in elkaar gezet. De ringsters deden een banderol om de sigaar of soms ook om de kistjes. Dat was voor de belasting.” Volgens Arthur is De Vocht aan de Beelmanstraat de enige winkel die in Valkenswaard de Lord Carnarvonsigaren verkoopt, samen met sigaretten en lederwaren.
Dan stapt Arthur over op de buurt. “De Karel Mollenstraat Noord heette vroeger dus Spoorstraat. Hier een eindje verder woonde Houthandelaar Willem van Doorn. Waar nu de Rapelenberg staat, was zijn houtwerf.” Tegenover de woning van de gebroeders Jeurissen staat in die tijd de Antoniusschool, waar ook Arthur alle klassen doorloopt. “Het schoolhoofd meester Loos woonde aan de Eindhovenseweg, maar mocht naast de school een woning bouwen. Kort nadat het huis klaar was, verdween de school.” Verder noemt hij aan de overkant de families Wolters, Fransen en De Louweren. “Ik ben nog oprichter van de hockeyclub. Niet dat ik hockeyde, maar om met meisjes in contact te komen”, zegt hij glimlachend.
Tenslotte loopt Arthur naar de timmerwerkplaats waar hij niet alleen schitterend gereedschap heeft liggen, maar ook verschillende werktuigen uit de sigarenfabriek, zoals een bascule en enkele persen. “Daarboven staan nog grote kisten waar de losse sigaren in werden gedaan”, zegt hij tenslotte en sluit vervolgens de deur van de timmerwerkplaats.
Download de gratis app van Valkenswaard24 en mis niets → Apple | Android