Ben Beerens leidt een groepje Duitse toeristen rond in de molen met de naam Sint-Antonius-Abt aan de Dorpsstraat. Het rijksmonument biedt Beerens de gelegenheid om zijn passie uit te voeren: bezig zijn met de aloude technieken in een windmolen. Na de rondleiding heeft hij even tijd voor Valkenswaard24.
Onder in de molen zet Ben zich neer en schenkt koffie in. Boven de tafel brandt een verwarmingslamp en van hieraf heb je mooi zicht op de gasten die komen en gaan. De één heeft wat eieren gekocht, enkele mensen willen ook graag een rondleiding en weer iemand anders rust even uit op een bankje. De molen is blijkbaar in trek. Op 15 mei 1968 is ze ingeschreven in het register van Rijksmonumenten en dateert oorspronkelijk uit 1865. In 1935 breekt er brand uit en wordt het binnenwerk van de molen voortvarend hersteld. In 1987 koopt de gemeente Valkenswaard het bouwwerk, van het type belt- of bergmolen.
Ook Jan van der Sanden en zijn vrouw Sjan pakken een stoel; zij zijn al bijna tien jaar gastheer en gastvrouw in de molen. “Wij vinden het heel leuk in het rijksmonument. Je krijgt iedere keer andere mensen. Soms kunnen we ze niet verstaan en werken we met handen en voeten. En er is een winkeltje bij.” Jan heeft nooit een opleiding gevolgd voor molenaar, maar hem is gevraagd om rondleidingen te geven. “Inmiddels weet ik er heel veel van.” Ben knikt goedkeurend en zegt: “Ik ben nu ’n jaar gediplomeerd, maar vanaf 2019 werk ik hier.”
Met trots vertelt hij dat het werken in de rijksmonumentale molen hem goed bevalt. “Ik had wel iemand van vroeger willen zijn. Ik ben sterk geïnteresseerd in oude ambachten. Ik vind het ook belangrijk dat we er niet aan voorbij gaan dat het allemaal niet zo eenvoudig gaat.” Nadat hij de Duitse gasten heeft uitgezwaaid, zegt hij: “De melk komt tegenwoordig uit een pak en niet meer uit de koe. De jeugd vindt alles vanzelfsprekend en weet niet dat er zoveel energie ingestoken is om een graantje in de grond te steken, te oogsten en tenslotte te malen.”
Ben vindt het ook de moeite waard om de kennis over te brengen aan de jeugd en aan de bezoekers. “Zeker als de molen zo rustig draait. Er was eens iemand die boven in de kap zat en zei: wat een rust; laat mij hier maar zitten.” In Ravenstein raakt Ben gefascineerd door de windmolen en door de gepassioneerde verhalen van die molenaar over de molen en over de omgeving. “In mijn jeugd hielp ik verschillende jaren bij een boer. Ik reed nog met de hoogkar met gierton, heb geschoffeld, geploegd en geoogst. Ik vind het werk van de touwslager ook interessant, en van de klompenmaker.”
Jan loopt op klompen en moppert ’n beetje dat ze na ’n jaar al versleten zijn. De molen draait op dit moment niet. De wieken staan stil, wellicht omdat er te weinig wind is. Gemalen wordt er eigenlijk te weinig, want graan is steeds minder te krijgen. Soms brengt Jan van elders wat zakken mee om voor het eigen winkeltje wat te malen. De zakjes meel staan keurig gerangschikt bij de ingang. Als het over het gebouw op zich gaat, blijkt al gauw dat Ben samen met Jan goed in staat is om alledaagse reparaties en restauraties uit te voeren.
Extra zorg spreekt Ben uit als het over de windvang gaat. “Ze zijn van plan om aan de achterkant van de molen te gaan bouwen. Dan ben ik bang dat de molen geen wind meer vangt.” Volgens de molenaar zou er aanvankelijk een woning gebouwd gaan worden van 3,5 meter hoog. “Ik heb Vereniging De Hollandsche Molen ingeschakeld om er mee naar te kijken. Nu zou de bouwhoogte wat verlaagd te zijn. Je moet weten dat vroeger pas op een afstand van honderd meter van de molen gebouwd mocht worden, en dan ook nog maar één meter hoog.” Hij is bang dat de molen niet meer maalvaardig is, als er zo kort bij gebouwd gaat worden. “Ik heb de mensen gewaarschuwd: nu ziet het molenhuis hiernaast er grauw uit en de molen wit, straks is het andersom.” Ook nieuwe molenaars zullen steeds minder animo hebben om op een molen te komen die nauwelijks nog draait.
Toch kan Ben er de moed wel in houden om actief te blijven op het rijksmonument Sint-Antonius Abt. “Alleen rondleiden is niet bevredigend, je moet ook kunnen malen. Daar gaan we voor.” En onlangs hebben de heren de buil en de kaar volledig gerestaureerd. Deze twee onderdelen zijn juweeltjes geworden die de ronde stenen bergmolen een nog mooier binnenzicht geven. Het is de drie molenaars, de leerlingmolenaar en het echtpaar Jan en Sjan gegund om nog in lengte van jaren te kunnen malen, te restaureren en gasten te kunnen ontvangen.
Download de gratis app van Valkenswaard24 en mis niets → Apple | Android