De weekmarkt van Valkenswaard heeft een bijzondere status. Niet alleen komen honderden klanten er elke donderdag boodschappen doen, de marktkooplui zelf voelen zich ook uitverkoren om in Valkenswaard te mogen staan. Harold Bex uit Budel en Berrie Smits uit Heeswijk-Dinther lichten dat toe.
Als in alle vroegte hun rijdende marktkramen gereed zijn, doen ze eerst nog even een bakkie bij De Troubadour. Het is 08.30 uur als Berrie binnenstapt. Al snel verschijnt marktmeester Stef van Goor en even later arriveert Harold Bex. Harold (55) en Berrie (55) komen aan een tafeltje zitten bij het raam. “Berrie is van dezelfde generatie als ik”, zegt Harold enthousiast, aangezien de afspraak met hem was gemaakt voor dit gesprek. “Zijn verhaal loopt als koopman parallel aan het mijne. Wij zijn allebei de derde generatie die op de markt staat.”
Harold weet al als jong kereltje dat hij op de markt wil gaan staan. Na de detailhandelsschool en vier jaar in het leger, begint hij in 1991 als zelfstandige op de markt. “Als kind ging ik al met mijn vader mee; het werd mijn hobby. Ik vond het leuk om met mensen om te gaan en een centje te verdienen”, zo klinkt het uit de mond van de marktkoopman in dames- en herenkleding. Hij neemt naast Valkenswaard ook Weert van zijn vader over. Berrie gaat al vanaf zijn achtste met zijn pa mee. “Vanaf mijn zestiende ben ik voorgoed mee gegaan. Wij hebben beenmode: kousen en sokken. Mijn opa stond vroeger in Valkenswaard al met klompen en visspullen, mijn moeder met bijouterieën. Vader en moeder hebben elkaar op de markt leren kennen.”
Dat het marktleven veel veranderd is, blijkt wel als Harold vertelt: “Toen ik pas begon ging ik meelopen in Heerlen en kon ik met één product - ik had toen alleen damesvesten - een daggeldje verdienen. Tegenwoordig moet je een heel breed assortiment hebben. Je moet een compleet aanbod kunnen presenteren.”
Met ‘meelopen’ blijkt bedoeld te worden dat je op goed geluk naar een weekmarkt gaat, in de hoop dat er een vaste marktkoopman afwezig is en jij die lege plek mag innemen. Harold: “Soms deden we met twintig collega’s meelopen en had je geluk als je een kraam kreeg. Ik ben vaak genoeg onverrichterzake weer teruggekeerd naar huis.”
Berrie weet nog dat vroeger een marktkoopman inderdaad bijvoorbeeld alleen maar een volle wagen bloemkolen bij zich had of alleen maar sinaasappels. “Maar dat zie je niet meer.” Dan gaat het even over de bananenprinses: een dame die hier heel hoog op een plateau bananen uitdeelde.
De heren zijn het er over eens dat ook de klant veranderd is. “Die is veeleisender geworden. Vroeger kwamen ze voor de prijs naar de markt, nu voor de kwaliteit. Ik ben tegenwoordig een rijdende speciaalzaak.” Ook de vroegere kousenwinkeltjes zijn volgens Barrie verdwenen. “Het contact met de mensen was vroeger heel anders dan nu. Nu komen mensen voor direct contact naar ons toe.”
Bij de wagen van Berrie snuffelen inmiddels de eerste klanten tussen de panty’s, de sokken, wandelsokken en steunkousen. Hij koopt zijn producten aan in Duitsland en Frankrijk. “Ik rijd naar Parijs om mijn spullen in te kopen. Er is niks zo mooi als inkoop: rondkijken en iets nieuws meebrengen. Als ik dan ’s avonds thuis kom ben ik tevreden en geniet ik omdat ik zo’n mooie handel heb.” Harold koopt zelf truien in, T-shirts, broeken, hemden en jassen, zodat hij de kleren echt kan voelen. Hij laat heel veel zelf maken en is vaak in Zuid-Duitsland en België.
Maar koop je soms niet te veel in? Berrie: “Er blijft altijd wel iets over. Dat komt niet meer in het magazijn, maar gaat naar kledingbank. Ik bewaar niks, want je moet steeds nieuwe handel hebben. Natuurlijk blijft een grijze of zwarte herensok altijd wel. Maar modekleuren zoals fantasiepanty’s zijn maar beperkt te verkopen.”
Beide mannen bevestigen dat Valkenswaard vroeger al een goede markt was. “Ik ben begonnen met meelopen en heb toen een vaste plaats gekregen”, herinnert Harold zich. “Inmiddels heb ik in dertig jaar heel veel klanten. Ook uit België, Eindhoven, Bladel, en Veldhoven. Daar ben ik gigantisch trots op. Zeker ook omdat ik elke week iets nieuws kan laten zien. Dat is onze kracht. Na corona zeiden mensen: we hebben op je gewacht, we gunnen het jou. Een groter compliment kun je niet krijgen.” Als collega’s aan Berrie vragen op welke markt hij staat en hij noemt Valkenswaard, dan reageren ze verwonderd en met respect.
De sfeerbeleving vinden de beide kooplui van grote waarde. Met regelmaat is er vermaak en vertier op donderdag. “Ik sta ook in Maastricht, maar Valkenswaard is beter.” Berrie’s vader had vroeger negen meter, zoon Berrie heeft nu het dubbele. “Met acht meter kun je nu niks meer verdienen.”
In de wagen die net voor de kerk staat, werkt Berrie samen met zijn broer, terwijl de wagen van Harold tegenover de pinautomaat staat, waar hij wordt bijgestaan door zijn vrouw, moeder en tante. Zijn vader werkt ook graag mee, waardoor ook dit familiebedrijf succesvol opereert op de Valkenswaardse markt.
Download de gratis app van Valkenswaard24 en mis niets → Apple | Android