Luister
muziek
18 April 2024 21:23
Deel dit artikel:

Cockie maakte oorlog en bevrijding mee in Valkenswaard: 'De Engelsen zijn er!'

Cockie Jousma-van Holten is 9 jaar toen de Tweede Wereldoorlog eindigde en de bevrijding van Valkenswaard op 17 september 1944 een feit is. Onverwachte logés, een schuilkelder en een achteraf gelegen schuur spelen in haar herinnering van die dag een grote rol.

valkenswaard24
  / Evert Meijs
  • Beeld - Evert Meijs
Advertentie

Ze wordt geboren in 1935 in Rotterdam en verhuist in 1941 samen met haar ouders Melis en Miep en nog drie kinderen naar Valkenswaard. “Wij maakten op 14 mei 1940 het bombardementen op Rotterdam mee. Mijn moeder was zó bang geworden van dit oorlogsgeweld dat mijn vader overplaatsing aanvroeg bij de Belastingdienst, waar hij werkte. Toen kon hij in Valkenswaard terecht en we kwamen op Meerstraat 27 te wonen. Ik denk dat hij nog nooit van Valkenswaard gehoord had.” Cockie en haar familie ervaren hier de oorlog en bevrijding.

Logeren voor enkele weken

Het gezin gaat praktisch nooit op familiebezoek in Rotterdam; daar is geen geld voor. Soms komen ooms en tantes wel deze kant op. Zo ook in september 1944. Dan reist een oom van Cockie, Piet, met zijn vrouw Bep en inwonende schoonmoeder naar Valkenswaard om bij de familie Van Holten-Van de Graaf enkele weken te logeren. Zij maken hier de bevrijding mee. Al is hier vanaf dat moment sprake van bevrijd gebied, Rotterdam zal nog negen maanden bezet blijven. Het gezin kan niet meer terug en moet noodgedwongen negen maanden bij de familie Van Holten blijven. Cockie: “Oom en tante waren een eindje in de twintig, en de oma was erg doof, herinner ik me. Moet je je voorstellen, wij allemaal in dat huis op Meerstraat 27!”

Op de hoek van de Meersraat en Bosstraat is een schuilkelder. “Er kwam herrie uit de lucht en we zijn allemaal in die kelder gaan zitten. Wij waren toen met vier kinderen, ons pap en ons mam. oom en tante en háár moeder. En de buurman. Ons mam had het niet meer. Daarom zijn we ook vertrokken uit Rotterdam, omdat ze daar het bombardement had meegemaakt. Dat was verschrikkelijk. Ons mam was zo rusteloos in die kelder. Buurman Van der Veen was alleen, want zijn vrouw en kind zaten in Amsterdam. Als douaneman en had een fijne douanecape om.” De familie besluit vanwege de radeloosheid van moeder om de kelder te verlaten. Cockie: ”We gingen de Bosstraat in, het spoor over en via de boerderij van Van Wijk nog verder door naar de weilanden, ongeveer waar nu de Kreijenbeek is. Daar stond een schuurtje waar we in gingen om te schuilen. Er lagen wat balen stro in waar je op kon gaan liggen. Onze Jan was anderhalf jaar ouder dan ik, onze Ron twee jaar jonger en ons Mieke vier jaar jonger dan ik: dus allemaal kleintjes. En dat allemaal omdat ons moeder zo bang was.” Cockie herinnert zich dat in diezelfde nacht onder anderen de sigarenfabrieken geraakt worden.

Chocolade

“Toen ik wakker werd, bleek dat ons vader en oom Piet naar het dorp waren geweest om te gaan kijken hoe ver het was. “De Engelsen zijn er!”, riepen ze bij terugkomst. Ze waren in alle staten. We zijn toen allemaal richting het dorp gelopen en langs de Eindhovenseweg was het al hartstikke druk van de mensen en de soldaten. Ze konden er met hun voertuigen bijna niet door; wij hielden ze eigenlijk tegen. De hele Markt was toen vol met wagens.”

De kinderen Van Holten krijgen van één van die soldaten een stuk chocolade. “Dat hadden we al lang niet meer gezien en hebben er allemaal een beetje van gesnoept.”

Cockie vindt het afschuwelijk voor haar familie, dat ze niet terug kunnen. “Want ze hadden natuurlijk alleen maar hun zomerkleren aan.” Na de bevrijding van Nederland, negen maanden later, kunnen ze pas weer terug naar huis, per trein. “Wij gingen bij de Bosstraat staan om ze uit te zwaaien. Het waren geen personentreinen maar goederentreinen. Tante Bep was inmiddels in verwachting. Zij zat zó in die opening. Toen de trein voorbij was, liepen we terug naar ons huis.” Het eerste wat moeder zegt: “Nou ga ik de keukenkastjes eens veranderen”, want het opoetje was al die tijd baas geweest van de keuken, omdat zij kookte. “Niet dat het allemaal zo veel was, want er was natuurlijk weinig. Maar alles speelde zich af in de keuken. Wij waren natuurlijk nog klein, maar dan nóg. Je had toch een eigen stoel nodig.”

Rondtoeren

Na 17 september verblijven in de buurt van de Bosstraat talloze Engelse soldaten. Cockie: “Vooral in die fabriek schuin achter ons. Dat pand stond ongeveer leeg en daar zijn steeds soldaten in geweest. Er was zelf nog een soldaat die in de fabriekshal met zijn motor rondtoerde, en dan mochten wij allemaal ’n keer meerijden. Tegenover de boerderij van Van Wijk kwamen ook vaak soldaten bij elkaar, bleven daar ’n paar nachten, en gingen dan weer verder. Ze zaten trouwens ook bij ons in de school aan de Kromstraat.”

De zolder van de Meerstraat wordt ook gebruikt voor een paar Rotterdamse jongens die in het kamp tegenover het Valkterrein hadden gezeten. Dat kamp wordt bevrijd en de jongens dwalen hier nog wat rond. Ook zij kunnen niet terug naar Rotterdam. “Die hebben”, zo vertelt Cockie, “een tijdje bij ons op zolder geslapen; er werd stro gehaald om strozakken te maken. Daar konden ze dan op slapen. Heel toevallig kende één van die knapen onze naam, want mijn opa Piet van der Graaf woonde in Rotterdam en onderin was een drogist en één van die jongens was een zoon van die drogist.”  

Download de gratis app van Valkenswaard24 en mis niets → Apple | Android

Deel dit artikel:
Advertentie



Ga terug
Advertentie
Advertentie