Toos en Harry Adams-Schellens stapten zestig jaar geleden samen in het huwelijksbootje. Deze week vertellen ze vanuit hun torenhoge appartement over hun jonge tijd, de verkering en hun diamanten huwelijk.
Het kan je niet ontgaan dat er feest is: bij de voordeur hangen slingers met het getal 60. Twee opblaasbare cijfers laten van veraf zien dat Harry en Toos zestig jaar getrouwd zijn. Aan het balkon hangt een banner, in dezelfde stijl als hun trouwkaart van deze week. Binnen staan de nodige felicitatiekaarten. Trots laat Harry een gelukwens zien van Koning Willem-Alexander en Koningin Máxima. Ernaast een felicitatie van de Commissaris van de Koning. Zoon Werner is ook aanwezig, terwijl dochter Claudia stiekem aan het versieren is op het feestadres van vanavond. Er komt koffie en een heerlijk stuk gebak. Wethouder Theo Geldens maakte op 17 april al zijn opwachting, de ‘echte’ trouwdag. Een boeket herinnert nog aan zijn bezoek.
Dan begint het bruidspaar te vertellen, en binnen enkele ogenblikken waan je je in de veertiger en vijftiger jaren. Want als je vraagt uit wat voor gezinnen ze komen, zegt Toos: “Bij ons hadden ze er twaalf, eigenlijk veertien, maar twee zijn er overleden. Mijn vader overleed op zijn vierenveertigste en mijn moeder had het niet gemakkelijk. Uiteindelijk werd ze toch nog tweeënnegentig.” Harry groeit op in een gezin met vier kinderen. “Wij woonden een steenworp van elkaar af: zij in de Antoniusstraat en ik in de Rotselaerstraat.” Ze leren elkaar kennen bij danszaal Wernaerts aan de voordeur. Harry vertelt over een vriend van hem, die verkering heeft met een vriendin van Toos. “M’n vriend riep me uit de danszaal en zei: kom eens mee naar buiten, want mijn vriendin heeft een meidje voor jou bij zich. En dát was Toos.” “Iedere zondagavond om zes uur begon het dansen, tot elf uur, dan moest je eruit.” Harry brengt zijn vriendin de keren daarop ietsje eerder naar huis van het dansen en mag van haar moeder tot elf uur blijven. Hij stelt dan zijn aanstaande schoonmoeder voor om een potje te kaarten. “Zo werd het toch nog ooit drie uur ’s nachts”, zo vertelt Harry trots. Zij is dan veertien, hij achttien. Er volgen vier verkeringsjaren.
Het is de periode van een kusje en een kruisje in het zand, zoals volgens de gastheer vroeger wel gezegd werd. Toos mag bij het uitgaan op een woensdagavond niet haar zondagse jas aan. “Toen had je aparte kleren voor de zondag en voor doordeweeks. Maar ik hing mijn goeie jas stiekem aan de buitenkant van de voordeur en trok die dan aan als we gingen.” Ze herinnert zich de ellenlange waslijnen in de achtertuin, die helemaal vol hingen met bh’s, ondergoed en noem maar op. En dat ze op woensdag samen met haar zus een hele emmer aardappelen moest schillen om die avond frites te kunnen eten, die dan gebakken werden op een gas-driepoot, waarmee ook de was werd gekookt. “Verder hoefden we niet veel te doen, want er waren kinderen genoeg.” De wasmachine blijkt nog van het type dat steeds wisselend linksom en rechtsom draait. “Maar moeder gebruikte ook een wasbord in een wastobbe.”
Toos en Harry hebben een mooie jeugd. Harry: “Als we uit school kwamen gingen we met vriendjes de bossen in: hutten bouwen en eksters uithalen.” Toos komt oorspronkelijk uit Bergeijk waar vader Schellens een bakkerij heeft en een kruidenierszaak. Na tien jaar verhuizen ze naar Valkenswaard. Als er getrouwd gaat worden, haalt Harry bij de pastoor in Bergeijk het doopbewijs van Toos. “Ze is nog wel heel jong, hè, achttien jaar, zei een ouderwetse pastoor. We hebben er nog vaak mee gelachen.” Op 17 april 1964 is het huwelijk op het gemeentehuis. Ter voorbereiding voor de kerk brengt het jonge paar een bezoek aan de pastorie van de Antoniuskerk. “Ik zie dat je naaldhakken hebt, doe je schoenen hierbinnen maar uit”, zegt de Valkenswaardse pastoor Brocken. Op 23 april is het kerkelijk huwelijk in de Antoniuskerk. Enkele wazige foto’s van zestig jaar geleden liggen op tafel.
Toos werkt jarenlang in het gezin van de Familie Habraken. “Ik mocht van ons moeder niet in de sigarenfabriek gaan werken.” Harry is begenadigd timmerman, restaureert meubels en maakt later de zitbanken in de Mariakapel van de Handelse Processie, in de Nicolaaskerk. Er worden twee kinderen geboren, in 1963 en 1974. Inmiddels zijn er behalve de twee kinderen ook vijf kleinkinderen en drie achterkleinkinderen.
Harry is -samen met zoon Werner- verwoed visser, op voorn en brasem. “Wedstrijdvissen in Vinkeveen, Drimmelen en noem maar op. Vroeger ging ik met mijn Belgische Royal Nord bromfiets naar het dorpje Veen, 75 kilometer rijden, met mijn broer achterop. We hadden ook nog een koffertje bij ons met alles erin voor twee man en een busseltje met hengels! Tegenwoordig kan ik nog maar alleen in de auto, zoveel rotzooi heb ik dan bij me.” Inmiddels is Harry gehuldigd vanwege zestig jaar lidmaatschap van de visvereniging.
Beiden zijn ook verwoed fietser en wandelaar. “We gingen met de fiets naar Lourdes, en naar Wenen, met per man 23 kilo bepakking.” De Kennedymars lopen staat ook op hun palmares, de Vierdaagse van Nijmegen, wandelen vanuit Diekirch naar hier en niet te vergeten de Handelse Processie: al vijfenveertig keer. “Gisteren hebben we nog tien kilometer gelopen, samen.” Toos is geen televisiekijker en rommelt ’s avonds wat in huis.
Zestig jaar samen volhouden lijkt voor het paar geen kunst. “Het is geven en nemen, dan houd je het ’t langste vol”, zegt de bruidegom. Toos: “Die zeggen dat ze nooit niks gehad hebben, die liegen.” Het diamanten paar doet alles samen. Het is volgens zoon Werner heel bijzonder als één van de twee alleen in het dorp te zien is. Dus op naar het briljanten huwelijk.
Download de gratis app van Valkenswaard24 en mis niets → Apple | Android