De Valkenswaardse Bevrijdingsdag in september is voor velen steeds weer een heuglijk feit. Vooral dit jaar. Maar Kitty Niezen-den Boer uit Dommelen heeft die dag gemengde gevoelens. Een groot deel van haar Joodse familie wordt tijdens de oorlog vermoord in Sobibor. Vandaag deel 2.
Door te informeren bij familieleden over het wel en wee van haar Joodse familie wordt de belangstelling bij Kitty en andere familieleden aangewakkerd. Daardoor blijkt dat de overgrootouders van Kitty Marcus Salomon Sluis en Kaatje Nathan Sluis zijn en op 31 juli 1901 trouwen. Ook blijken twee nichten van Kitty een bezoek te hebben gebracht aan het nieuwe Holocaustmonument van architect Daniel Libeskind in Amsterdam, waarop 102.000 namen zijn aangebracht van Holocaust-slachtoffers. “De namen van mijn grootouders David en Esther Gans-Lisser en de overige familie zijn daar te zien”, zo weet Kitty, die ook graag deze plek wil gaan bezoeken. “De laatste wens van mijn schoonzus was om de herdenkingsplek in Amsterdam te mogen bezoeken. Dat is gelukkig gelukt.” Haar twee broers Rinus en David zijn enkele jaren geleden naar Sobibor gegaan waar de grootouders op 5 maart 1943 zijn vermoord.
In het Joods Museum ligt een postkaart van opa David Gans. “Hij schreef die naar mijn moeder Lies met de vraag hoe ze het maakte en of ze al bevallen was. Van waaruit hij die schreef? Uit Sobibor? Uit Westerbork? Ik weet het niet. Ook schreef hij: Hier is het rot en vervelend.” De gastvrouw opent op twee telefoons en een iPad internet en zegt: “Kijk, als je oma’s naam Esther Gans-Lissen intikt, komen we nog meer te weten over mijn familie. Ook via de website Joods Monument.nl komen nog gegevens naar voren. Opa was trouwens poelier, zo blijkt”, zegt ze, duidelijk zwaar onder de indruk van haar familieverleden. “Mijn moeder heeft er nooit over verteld, kwam één keer bij de psychiater maar ging er niet meer heen. Ze kreeg daar alleen maar meer verdriet van. Ze was voortaan altijd heel nerveus en bang. Als het maandelijkse proefalarm klonk, kroop ze onder de tafel. Vanaf het begin zei moeder vaak: Ik had met de familie mee moeten gaan, naar Sobibor. Dat herinner ik me nog heel goed.”
Door dit artikel voor Valkenswaard24 over de Joodse familie Gans worden allerlei herinneringen in de familie opgerakeld. Ook over Kitty’s vader, Marinus, komen verhalen los.
Kitty reikt een tekst aan waarin staat dat Marinus meerdere malen vertelt dat hij tijdens zijn gevangenschap in de Duitse stad Oldenburg een goede verstandhouding heeft met de gevangenisdirecteur. Die zou hem zelfs naar huis sturen om de huwelijkspapieren met Lies in orde te maken. ‘Het zou over enige tijd niet meer mogelijk zijn om een gemengd huwelijk te sluiten.’ zo staat er. Bovendien lees je dat er vanuit Oldenburg door Marinus in september 1941 nog twee briefkaarten zijn verzonden naar zijn schoonouders. In één ervan schrijft hij dat hij gauw thuis denkt te komen.
Zo blijkt achteraf ook dat Marinus den Boer op oudejaarsavond 1965 en de daaropvolgende nieuwjaarsochtend 1966 geheel onverwacht begint te vertellen dat hij op treinen naar het oosten moet rijden en dat ze waarschijnlijk geladen zijn met krijgsgevangenen. “Hij vertelde dat zo’n trein gebombardeerd werd en in brand vloog en dat hij de deuren opengemaakte zodat de mensen die erin zaten eruit konden”, zo valt te lezen in een opgemaakt verslag van de familie. Omdat van Marinus bekend is dat hij fantasievol is in zijn verhalen, wordt niet alles serieus genomen. Maar als hij op zijn sterfbed dezelfde ervaringen opnieuw met zijn vrouw Lies deelt, voelt zij zich schuldig. ‘Want zij had het toentertijd niet geloofd en nu was ze bang dat het toch waar was’, zo is opgetekend.
De foto bij dit artikel met de twee pasfoto’s is de beeltenis van opa en oma David Gans en Esther Lister.
Tijdens het laatste interview vorige maand met Kitty uit Dommelen blijken vooral twee dingen. Op de eerste plaats bewaren familieleden over bepaalde gebeurtenissen soms precies dezelfde maar soms ook verschillende verhalen. In dat laatste geval is hiermee zo veel mogelijk rekening gehouden in dit verhaal.
Bovendien blijkt de angst van Kitty’s moeder ook voor angst of twijfel te zorgen bij Kitty zelf. Ze draagt een Davidster aan haar halsketting, symbool van het Jodendom. Maar ze vraagt zich af of ze er wel verstandig aan doet die te dragen. Intussen vindt ze op haar telefoon een foto van een gedenksteen aan David en Esther Gans. De steen ligt bij een boom in Sobibor, in 2003 aangeboden door familieleden. Hierop is een trieste opsomming gegeven van de omgebrachte familie: David en Esther Gans-Lisser, vijf van hun zonen, een dochter, een schoonzoon, vier schoondochters en twintig kleinkinderen.
Tenslotte haalt Kitty een goudkleurig medaillon aan een ketting tevoorschijn uit haar blousezakje en zegt: “Dit was van mijn moeder. Ze heeft het amper gedragen omdat ze zo bang was. Aan de ene kant de Joodse ster en aan de achterkant de menora. Op de sterfdag van mijn moeder draag ik het. Verder niet. Ik denk weleens: moet ik het nog langer verbergen?”
Download de gratis app van Valkenswaard24 en mis niets → Apple | Android