Luister
muziek
29 Februari 2024 15:38
Deel dit artikel:

Jo Jonkers over oorlog en bevrijding: 'Wij stonden aan de staldeur en toen zag ik het eerste vliegtuig'

Jo(ke) Jonkers is 7 als de oorlog uitbreekt en 12 als Valkenswaard wordt bevrijd. Dankzij een scherp geheugen kan ze zich nog veel herinneren over die periode, als ze in Geenhoven woont. Ze vertelt over armoede, schoolvrij en ruilen tegen Valkenswaard24.

valkenswaard24
  / Evert Meijs
  • Beeld - Evert Meijs
Advertentie

“Ik ben in 1933 op Ginneve (Nieuwe Waalreseweg) geboren, in een langgevelboerderij, op de plek waar nu ongeveer de supermarkt staat. Onze pa had hier een boerderij gebouwd. Het was een fijn gehucht; ik heb daar een heerlijke jeugd gehad met nog tien broers en zusjes.” Zo begint mevrouw Jo Stinnissen-Jonkers haar verhaal over de bezetting en de bevrijding.

Volgens haar is het op de tiende mei 1940 stralend weer. Het gezin staat bij de staldeur en ziet de eerste vliegtuigen over komen. Snel daarna komen gecamoufleerde Duitsers voorbij op fietsen. Jo: “Met de hele buurt zaten we op het grasveld en hebben alles onbevangen bekeken. De eerste dag ging er al iemand met ons paard vandoor. We hadden twee paarden: een knol en een rijpaard voor mijn broer Jan. Dat rijpaard hadden de Duitsers afgepakt en leidden er mee naar het dorp. Onze pa gebruikte het paard om geld te verdienen met melkventen. Hij heeft in de oorlog veel melk aan de huishoudens geleverd. Iemand zei laatst: als wij jullie melk niet gehad hadden, hadden wij het niet overleefd. Onze pa heeft nooit winst gemaakt. Hij was zó rechtschapen.”

Geen school? Dan schaatsen

Het is in de periode dat Jo op de lagere school zit, de Mariaschool, bij Carolus. “Dat was een prachtige school, maar wel streng.” Ze vertelt dat er lange tijd geen les wordt gegeven omdat er Duitsers in het gebouw zijn ondergebracht. ”Ook vielen lessen uit als de verwarming het weer niet deed. Dan mochten we niet naar school en gingen dan schaatsen op de vennekes.” Jo volgt na de zesde klas ook nog de zevende en de achtste klas. “Daar zat je met vijftigen in. Je kreeg er ook naaien en stof versieren”, aldus Jo, die nog goed weet dat de straten nog karrenwegen waren en je van de boerderij zo naar het centrum van het dorp kon kijken.

Het is voor het gezin Jonkers al gauw duidelijk: er is iets aan de gang: de oorlog breekt uit. Grootmoeder Jonkers is die tiende mei jarig en het gezin gaat naar het verjaardagsfeest.

In het begin, Jo heeft pas haar eerste communie gedaan, merkt ze niet zo veel van de oorlog. “Na enkele jaren werd vlakbij begonnen met het bouwen van de bunker aan de Nieuwe Waalreseweg. In de bunker waren Duitsers gestationeerd en iedere dag liepen er zo’n zes soldaten naar Hotel Café Restaurant Concordia (nu de Heerlijkheid) om daar te gaan eten. Het was het chicste hotel.” Af en toe komen er Duitsers bij Jonkers kippen stelen en melk. Jo: “Onze pa kreeg er last van, want hij moest een bepaalde hoeveelheid melk leveren, en dat werd steeds moeilijker. Hij heeft soms enkele dagen moeten onderduiken omdat hij te weinig melk had geleverd. En zo ook met het meel. En bij het dorsen stonden de Duitsers erbij. Af en toe kreeg hij de waarschuwing: zorgt dat ge weg bent.”

Gebrek aan alles

In de wijk wonen veel jonge gezinnen. Als pa Jonkers aan het melken is zitten er wel twintig mensen achter op de stoep te wachten in de hoop op een liter melk voor hun gezinnen. Jo: “Dat was best gezellig. Ze zaten dan mooi te buurten onder de notenboom. Later kwam er gebrek aan alles. Je had geen kleren meer en alles was op punten. Een kennis van ons uit Waalre kwam zo af en toe eens aangefietst.” In de oorlog komt ze elke week gezellig op de koffie. “Ze had voorheen een pension en bracht dan lakens en beddengoed mee dat ze ruilde tegen van alles uit onze moestuin. Ze bakte lekkere vlaaien. Ons moeder kon ook wel lekker bakken, maar die had er de tijd niet voor. Als er bij ons een communicant was, bakte zij de vlaaien en gingen ons Dien en ik die ophalen in de Waalrese villa. Haar man was pas overleden en gecremeerd en stond er binnen een urn. De dame zei dat daar de as in zat. Nou, dat moest ik toch even verwerken. Ik had hem pas nog levend gezien, en nou in zo’n urn.”

Jo Stinnissen zal niet gauw vergeten dat tijdens de oorlog alle ramen moeten worden geblindeerd, om zo geen licht door te kunnen laten. “Dat was ontzettend. Om acht uur moest alles dicht. We hadden dan alleen een kaarsje en een olielamp. Je zat in het donker en lezen kon je niet. Allemaal heel vervelend.” De nachten worden nog angstiger als urenlang bommenwerpers over Valkenswaard vliegen. “Dan sliep je niet, want je hoorde ze overkomen. Op ’n keer is er een vliegtuig naar beneden gekomen en brokstukken vielen bij ons in de boomgaard. Er hing een vleugel en je zag resten van een piloot in een boom hangen. Ik zie het nog voor me. Van onze pa moesten we toen naar binnen. Je was ook bang dat het huis afbrandde. Dat was allemaal reëel gevaar.”

In de schuur mogen de mannen gaan luisteren naar Radio Oranje. “Wij wilden ook luisteren, maar dat mochten we niet.” De kinderen krijgen af en toe enkele uren per week les in het patronaat in de Spoorstraat (Karel Mollenstraat Noord), waardoor ze een gedeelte van de vijfde en zesde klas niet hebben gehad.

Tijdens het interview staat Jo uitvoerig stil bij het illegaal slachten van een dikbil, het zelf bakken van brood en het gebruik van de schuilkelder. In een volgend artikel zullen ook die verhalen te lezen zijn.

Download de gratis app van Valkenswaard24 en mis niets → Apple | Android

Deel dit artikel:
Advertentie



Ga terug
Advertentie
Advertentie